Als een reus met een kinderhoofd

in de nabloei van de dendritische boom van de middeleeuwers
in tijden van gruwelijke hardvochtigheid en snikkende vertedering
toen het gerucht gaat dat er niemand meer
in het paradijs zal worden opgenomen
waren vele impulsen delen van rituelen
die leeg geworden en zonder vorm
doorgegeven zijn

het is een gebrek aan fantazie
dat ook nu de ellende in de wereld houdt
en in de litteratuur

het is de zonde van iemand die aan een staak
aan een ring aan een ketting in een kring van brandende takkenbossen
nog om een onttroonde koning gaat wenen
en buitensporig de hand van zijn beul kust
voor hij gehangen wordt

onwijdluftig is onze aftocht
en niet buiten perijkel zijn wij
die schouderophalend onze dendritische boom bewateren
met reruns en herpakte verhalen

neem nog wat
blijf nog wat

of ga bij elkaar op confessie
dwing elkanders zegeningen af

haal aan
herhaal
druis in
spreek tegen

zeg eens mwah in de microfoon
die ze boven je hoofd
laten bengelen

100 jaar 'Herfsttij der Middeleeuwen' van Johan Huizinga - gedicht voor het Letterkundig Magazijn