Radesingel 35
Vanuit mijn huis, een statig grachtenpand,
Zie ik geregeld aan de singelzijde
De auto's in colonne verder rijden
Op weg naar hun bestemming over land,
Maar anderzijds zie ik ook onderhand
De vreemdste boten op gezette tijden
In stille optocht door het water glijden
Voorbij mijn woning aan de achterkant.
Zo wordt de keus mij keer op keer gegeven
Dat ik weer opga in het stadsgewoel
Ofwel een draai geef aan mijn luie stoel
En met het uitzicht op het vrije leven
Mij in gedachten binnenshuis heel even
Een reiziger naar nieuwe verten voel.