Van de Herengracht tot aan Istiklal
– een smartlap –
Zeg eens, canim sevgilim
worden onze kastanjes nog altijd verkocht?
Zet jij soms onze voetstappen nog
in Üsküdar, Eyüp en Taksim?
En verder, lieveling, leef je nog?
Zeg me, canim bitanem
nu alle straten zijn achtergelaten
is het waar dat de stad nog maar
een lege echo is van ons samen
nu jij de resten hebt weggevaagd?
Zeg me
zwemt er nog vis onder de brug
tussen Galata en Eminönü?
Klopt het dat ook daar, onder water
al je doodsheid om zich heen grijpt nu?
Ik wandel op en neer met mijn lief
van de Herengracht tot aan Istiklal.
Ik had me een gapende kloof voorgesteld
maar alles versmelt – alleen jij niet.
Zeg me dan iets, zeg, sms me:
wat moet ik in godsnaam doen
om nog een letter te ontvangen
in Amsterdam vanuit Istanbul?
Zeg het me, want ik wacht al zo lang
misschien was je bang, ging alles te snel
misschien is een liefde op afstand voor jou
wel helemaal niets – maar voor mij wel.
Ik wandel op en neer met mijn lief
van de Herengracht tot aan Istiklal.
Ik had me een gapende kloof voorgesteld
maar alles versmelt – alleen jij niet.
Nog altijd wandel ik hele dagen
hand in hand, heen en weer
over de Istiklal met mijn lief
waar ik de tram, alle mensen, negeer
waar ik al wandelend niets wilde zijn
dan een tric-trac-spel voor onze vingers
waar we rondgingen met handen, lippen
om onze afstand tot nul af te dingen
Kom, sevgilim, loop met mij
nog één maal door je doodstille stad.
Kom naar de Boğaz voor simit en çay.
Kom, hou me vast
voor de nacht, voor de zwarte
nacht als een brand bij ons binnenwaait.
Ik wandel op en neer met mijn lief
van de Herengracht tot aan Istiklal.
Ik had me een gapende kloof voorgesteld
maar alles versmelt – alleen jij niet.
© Ramsey Nasr, 23 juni 2012
Het Grote Levenslied Festival in het kader van 400 jaar Turks-Nederlandse betrekkingen