er zou een gedicht moeten zijn
er zou een gedicht moeten zijn
over een vrouw die elke ochtend
haar man uit bed haalt, hem wast en voedt
een vrouw wier handen behendig een scheermes
over de stugge, gekreukelde huid halen
handen die weten wanneer een deken
over de benen gelegd moet worden
over een dochter die tijdelijk haar intrek heeft genomen
in het ouderlijk huis om haar moeder twee keer per dag
om te kunnen draaien en haar vingers zachtjes te masseren
als ze zich benauwd voelt
en die de foto’s van haar moeders verleden
vast op volgorde heeft gelegd
over een man die dagelijks anderhalf uur fietst
om zijn partner op te zoeken
met tassen vol plastic bakjes met diens lievelingseten
over een partner die altijd met een oor wakker slaapt
wiens geliefdes ademhaling het ritme van zijn nacht slaat
over een zoon die van de wekelijkse ritjes naar de apotheek
een uitje maakt
er zou een gedicht moeten zijn voor eenieder
die in dauw en donker in kleine en grote uren
het leven van een ander omsluit uit liefde uit noodzaak
het leven van een ander omringt met warmte, met zorg
soms als een last soms als een zegen
voor de vrouw die
elke ochtend haar man uit bed haalt, hem wast en voedt
een gedicht dat eindigt als een warme deken om haar heen
nadat ze hem ’s avonds weer terug naar bed heeft gebracht