Snertgedicht
Als kleine kleuter was ik al alert,
Op wat mijn brave ouders tot mij zeiden:
Dat moeder zo vaak erwtensoep bereidde
Opdat ik maar een grote jongen werd.
Vandaar ook dat ik toen te allen tijde
Van het hors d’oeuvre tot aan het dessert
Mijn mond begerig open heb gesperd
Zodra mama de soep begon te snijden.
En dus wil ik nu dankbaar aan de erwt
Als basisgroente deze lofzang wijden,
Want het is onmiskenbaar en apert
Waartoe mijn vaste eetgewoonte leidde:
Dat ik zo groot ben, zeg ik onbescheiden,
Komt enkel en alleen maar door de snert.
© Driek van Wissen,
Bij de prijsuitreiking van het WK Snertkoken in Groningen